-
1 maternel
maternel [maaternel]♦voorbeelden:centre de protection maternelle et infantile • blijf-van-mijn-lijfhuis= maternelle; adj1) moeder-, van/voor moeders3) moederlijk -
2 utérin
utérin [uuteerẽ]♦voorbeelden: -
3 ascendance
-
4 oncle
oncle [õkl]〈m.〉1 oom♦voorbeelden:oncle à héritage • erfoomoncle maternel • oom van moederszijdem -
5 ascendance maternelle
ascendance maternelle -
6 frères utérins
frères utérins -
7 grands-parents
grands-parents [grãpaarã]〈m., meervoud〉♦voorbeelden: -
8 mes grands-parents du côté maternel
mes grands-parents du côté maternelDictionnaire français-néerlandais > mes grands-parents du côté maternel
-
9 oncle maternel
oncle maternel
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский